U heeft antistollingsmiddelen voorgeschreven gekregen. En nu?
Duur van de behandeling
Uw arts heeft u antistollingsmedicijnen voorgeschreven zoals acenocoumarol of fenprocoumon. Dit zijn zogenaamde vitamine K-remmers. Uw arts heeft voor u bekeken hoe lang u dit antistollingsmiddel moet gebruiken. Uw arts beslist dus over de duur van uw behandeling, niet uw trombosedienst.
Hoe lang uw antistollingsbehandeling duurt is afhankelijk van uw aandoening en/of medische situatie. Bij sommige aandoeningen is het nodig dat u levenslang wordt behandeld met antistollingsmedicijnen.
Dit is onder ander het geval als u:
- de hartritmestoornis boezemfibrilleren heeft
- een mechanische kunsthartklep heeft
- meer dan eens een trombosebeen of longembolie heeft gehad
Bij sommige aandoeningen hoeft u maar tijdelijk antistollingsmedicijnen te gebruiken. Bijvoorbeeld nadat u voor het eerst een trombosebeen of longembolie heeft gehad. Uw behandeling duurt dan meestal drie tot zes maanden. Is bij u sprake van een erfelijke aanleg voor trombose, dan bekijkt uw behandelend arts of en hoelang uw antistollingsbehandeling moet duren. Dit is per persoon verschillend. Als u meerdere aandoeningen heeft zal uw arts ook bekijken wat voor u de beste duur is van uw antistollingsbehandeling.
Uw behandeling met antistollingsmiddelen stopt pas als uw kans op trombose klein is geworden of geheel verdwenen is. Soms stopt uw behandeling ook als uw kans op een bloeding erg groot is geworden.