Welke antistollingsmedicijnen zijn er?

Antistollingsmiddelen zijn er in vele soorten en maten. Misschien heeft u dat zelf ook wel eens opgemerkt. Zo kunt u een antistollingsmedicijn gebruiken waarvoor u onder controle staat bij de trombosedienst, terwijl uw buurman een middel gebruikt waarvoor dat niet nodig is. 

Dit komt doordat deze middelen op een verschillende manier werken. Het zegt dus niets over de kwaliteit van uw behandeling.

We kunnen vier hoofdgroepen antistollingsmedicijnen onderscheiden:

  • Plaatjesremmers
  • Vitamine K-remmers
  • DOACs
  • ‘Spuitjes’ ofwel laagmoleculair gewichtsheparines.

Plaatjesremmers

Plaatjesremmers zijn medicijnen in tablet- of poedervorm. Ze zorgen ervoor dat uw bloed minder snel stolt door uw bloedplaatjes minder kleverig te maken. Bloedplaatjes zijn cellen in uw bloed die aan de bloedvatwand en aan elkaar gaan plakken zodra die bloedvatwand beschadigd raakt. In Nederland vaak voorgeschreven plaatjesremmers zijn onder andere acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium (ascal), clopidogrel (plavix), dipyridamol en prasugrel. Soms krijgt u naast de plaatjesremmer nog een ander antistollingsmiddel voorgeschreven. Controle van uw bloed door de trombosedienst is bij plaatjesremmers niet nodig.

Vitamine K-remmers

Vitamine K-remmers zorgen ervoor dat uw bloed minder snel stolt. Ze remmen de werking van vitamine K, een belangrijk onderdeel van onze bloedstolling. Als u vitamine K-remmers gebruikt, is het nodig om geregeld de INR-waarde in uw bloed te (laten) controleren. De INR-waarde geeft weer hoe snel uw bloed stolt. Dit zegt dus iets over uw kans op trombose. Uw trombosedienst kan uw INR controleren, maar soms is het ook mogelijk om deze waarde zelf te controleren met behulp van een zelfmeetapparaat. Op basis van de INR-waarde kan worden bepaald hoeveel tabletten u de komende periode moet slikken. De hoeveelheid tabletten die u moet innemen kan per dag verschillen. Ook kan het verschillen hoe vaak uw INR-waarde moet worden bepaald. Vitamine K-remmers die in Nederland veel worden voorgeschreven zijn acenocoumarol en fenprocoumon. Het verschil tussen deze medicijnen ligt in hun werkingsduur. Acenocoumarol heeft een kortere werkingsduur dan fenprocoumon (acenocoumarol is dus sneller uit uw lichaam verdwenen).

DOACs

DOACs zijn medicijnen in tabletvorm die een specifieke stap in uw bloedstolling remmen. Daardoor neemt uw kans op trombose af. DOACs zijn niet-vitamine K-afhankelijke antistollingsmiddelen die u via de mond kunt innemen. Het zijn vrij nieuwe medicijnen. U kunt ze in een vaste hoeveelheid per dag innemen en regelmatige bloedcontrole is niet noodzakelijk. In Nederland bekende DOACs zijn bijvoorbeeld apixaban, dabigatran en rivaroxaban. De ontwikkelingen rond DOACs gaan snel. Houd u daarom de websites van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (www.fnt.nl) en de Trombosestichting Nederland (www.trombosestichting.nl) in de gaten. Nieuwe informatie over de DOACs vindt u daar terug.

Spuitjes of: laagmoleculair gewichtsheparines (LMWHs)

Laagmoleculair gewichtsheparines (LMWHs) zijn antistollingsmedicijnen in de vorm van spuitjes. U kunt deze spuitjes zelf of door uw begeleider onder uw huid laten toedienen. Voorbeelden van LMWH-spuitjes zijn nadroparine (fraxiparine en fraxodi) en tinzaparine (innohep). Uw arts stelt de hoeveelheid LMWH die u moet krijgen vast aan de hand van uw gewicht. Het antistollingsmedicijn in de LMWH-spuitjes is direct werkzaam, maar in vergelijking met andere antistollingsmiddelen houdt de werking korter aan. Dat kan een voordeel zijn in sommige situaties, vooral om voor een kortere periode uw kans op trombose te verkleinen. Dit is bijvoorbeeld het geval als u:

  • een orthopedische operatie moet ondergaan (zoals een heup- of knieoperatie)
  • om een andere reden een periode bedrust moeten houden
  • zwanger bent en trombose heeft
  • zwanger bent en een verhoogde kans heeft op het krijgen van trombose
  • net een trombose of embolie heeft gehad en u nog niet stabiel bent ingesteld op uw vitamine K-remmer (zie verder)
  • al (langer werkende) antistollingsmedicijnen gebruikt en u een operatie of andere ingreep moet ondergaan; de behandeling met spuitjes dient dan als overbrugging

Soms krijgt u de spuitjes voor langere tijd voorgeschreven, bijvoorbeeld als u kanker heeft. Mensen met kanker zijn soms moeilijker stabiel in te stellen op andere antistollingsmedicijnen, en dan is een behandeling met LMWH-spuitjes een beter alternatief om uw kans op trombose zo klein mogelijk te houden. Deze behandeling gebeurt altijd op advies van uw behandelend specialist.

Heeft u net een trombose of embolie gehad? Dan zal uw arts u vaak tegelijk met een vitamine K-remmer LMWH-spuitjes voorschrijven. De spuitjes geven in dit geval directe bescherming tegen het verder groeien van het stolsel. De vitamine K-remmers geven u die bescherming ook, maar het effect ervan begint niet meteen. Het duurt vaak even voordat de vitamine K-remmers optimaal zijn ingesteld. Zodra u stabiel bent ingesteld op de vitamine K-remmer, vertelt de trombosedienst u dat u de LMWH-spuitjes mag stoppen. Stop de behandeling met spuitjes nooit zelf!

Wordt u behandeld met antistollingstabletten en moet u een ingreep ondergaan bij de huisarts, tandarts of specialist? Afhankelijk van de ingreep zal uw arts u vragen uw antistollingsmiddelen enkele dagen voor de ingreep te stoppen. Bij gebruik van acenocoumarol of fenprocoumon wordt uw risico op trombose dan soms te groot en zal uw arts u rondom die ingreep sneller afbreekbare antistollingsmedicijnen voorschrijven, namelijk LMWH-spuitjes. Uw gebruikelijke antistollingsbehandeling wordt dan overbrugd met deze LMWH-spuitjes. Deze overbrugging gebeurt meestal enkele dagen voor tot aan de operatie of andere ingreep. Na de ingreep krijgt u de LMWH-injecties tijdelijk samen voorgeschreven met uw normale antistollingstabletten. Uw trombosedienst controleert dan uw INR-waarde. Zodra uw INR weer stabiel is ingesteld, geeft uw trombosedienst aan dat u de LMWHinjecties mag stoppen. Stop de behandeling met spuitjes nooit op eigen initiatief!

Antistollingsmiddelen

Vitamine K-remmers