Controleren en doseren
Aan het begin van uw behandeling met acenocoumarol of fenprocoumon is het meestal nodig om uw INR vaker te laten meten, soms wel meerdere keren per week. Dit gebeurt om ervoor te zorgen dat u zo snel mogelijk stabiel bent ingesteld.
Uw trombosedienst kan u vertellen wanneer u stabiel bent ingesteld. Als dit het geval is, vertelt de trombosedienst u dat u voor langere tijd een doseringsschema kunt gebruiken. Deze wordt u toegestuurd, of maakt uzelf onder begeleiding van uw trombosedienst. Als uw trombosedienst voor u doseert, ontvangt u de dag na bloedafname per post of e-mail een doseringskalender. Hierop staat voor de komende periode vermeld hoeveel tabletten u precies per dag moet innemen. Deze dosering is persoonlijk. Uw dosering kan dus verschillen met die van andere patiënten bij de trombosedienst. Hoeveel tabletten u per dag moet gebruiken zegt niets over uw gezondheid. Op de doseringskalender staat ook de datum voor de volgende controle. Meet en doseert u zelf, dan ‘kijkt’ uw trombosedienst met u mee of u tijdig uw INR controleert en of u juist doseert. Dat ‘meekijken’ gebeurt meestal via de computer, waarbij de trombosedienst de door u ingevoerde gegevens kan inzien. Als bijsturing nodig is, zal een medewerker van de trombosedienst dat zo spoedig mogelijk aan u laten weten.
Wat houdt zelfmanagement precies in?
Als we de term zelfmanagement gebruiken, bedoelen we het zelfmeten én zelfdoseren. Bij zelfmeten bepaalt u uw INR-waarde zelf met een zelfmeetapparaat. Zelfdoseren gaat een stapje verder. Op basis van uw INR-waarde stelt u dan zelf een doseringsschema op. Dit gebeurt wel altijd onder begeleiding van uw trombosedienst.
Bij de meeste trombosediensten kunt u ervoor kiezen om alleen zelf te meten of een combinatie van zelfmeten en zelfdoseren aan te leren. Als u alleen voor zelfmeten kiest, stelt uw trombosedienst het doseringsschema voor u vast op basis van de door u gemeten INR.
Wilt u leren zelf te meten en/of te doseren? Geef u dan op voor een (online) cursus bij het trainingscentrum van uw trombosedienst. U leert bloed af te nemen door middel van een vingerprik en u krijgt instructies over het meten van uw INR. Ook krijgt u uitgebreide informatie over de achtergronden van uw antistollingsbehandeling. Kiest u ook voor zelfdoseren? Dan gaat de extra training ook in op het juist doseren van de tabletten.
De cursussen die u voor zelfmanagement volgt duren meestal een tot twee dagdelen. Als u de training(en) succesvol heeft doorlopen, begeleidt het trainingscentrum u nog voor een bepaalde periode. Na die periode roept de trombosedienst u regelmatig op om uw zelfmeetapparaat en uw priktechniek te controleren. Ook neemt de trombosedienstmedewerker dan met u uw zelfmeetresultaten door en (bij zelfdoseerders) de door u gemaakte doseringsschema’s.
Informeer bij uw trombosedienst hoe u zich kunt inschrijven voor een zelfmanagementtraining.