Risicofactoren voor trombose
Er zijn drie hoofdoorzaken voor trombose.
Deze zijn:
- Beschadiging van de binnenwand van uw bloedvat;
- Een tragere bloedstroom;
- Stollingsstoornissen.
Een beschadiging van de bloedvatwand kan bijvoorbeeld ontstaan als u rookt of een te hoge bloeddruk heeft. Uw bloeddoorstroming kan afnemen doordat u bijvoorbeeld voor langere tijd bedrust moet nemen of een gipsbeen heeft. Stollingsstoornissen kunnen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld een te veel aan rode bloedcellen of door het gebruik van hormonen. Een bekend voorbeeld hiervan is de anticonceptiepil. De zogenaamde tweedegeneratiepil verhoogt het risico op veneuze trombose en longembolie 4 tot 5 maal. Voor derde- en vierdegeneratiepillen is dat risico nog wat hoger. Natuurlijk moet je dit risico altijd afzetten tegen het risico op veneuze trombose en longembolie zonder gebruik van de pil. Dat is bij jonge vrouwen erg laag, dus de meeste vrouwen krijgen nooit last van de pil.
Overleg echter wel altijd met uw huisarts als u de pil wil gaan gebruiken. Zeker als in uw familie trombose voorkomt en/of als u nog andere risicofactoren voor trombose heeft. Vaak moet u meerdere risicofactoren hebben voordat u een trombose ontwikkelt.
Drie belangrijke begrippen samengevat
- Trombose: een bloedstolsel in een ader of slagader met als gevolg (gedeeltelijke) afsluiting van deze bloedvaten.
- Infarct: een stukje weefsel dat door afsluiting van een ader of slagader geen bloed meer krijgt en daardoor afsterft (hartinfarct, herseninfarct)
- Embolie: (een stukje van) een stolsel dat van de vaatwand losraakt, wordt meegevoerd met de bloedstroom en verderop vastloopt in een ader of slagader. Het weefsel achter de embolie krijgt geen voeding en zuurstof meer uit het bloed en zal afsterven. Een embolie kan afkomstig zijn van een stolsel in een ader of slagader.