DOACs in de richtlijnen

De richtlijnen van huisartsen en medisch specialisten geven enerzijds enthousiasme weer en anderzijds terughoudendheid.

Enthousiasme is er vanwege de positieve resultaten (gebruiksgemak voor de patiënt en beperkte intracraniële bloedingen). Terughoudendheid wordt betracht vanwege de afwezigheid van een antidotum, de onbekendheid van de lange termijn effecten en het niet in elk ziekenhuis aanwezig zijn van specifieke laboratoriumtests (om DOACs te detecteren).

Op basis van de gegevens die voorhanden zijn over effectiviteit, veiligheid en gebruiksgemak is het NHG van mening dat DOACs voortaan als gelijkwaardig alternatief voor cumarinederivaten kunnen worden beschouwd voor de meeste patiënten met de indicaties niet-valvulair atriumfibrilleren en diepe veneuze trombose. Terughoudendheid blijft gerechtvaardigd bij een verminderde nierfunctie en bij ouderen vanwege de kans op gastro-intestinale bloedingen, met name bij degenen met een dergelijke bloeding in de voorgeschiedenis. Deze terughoudendheid geldt ook voor patiënten met veel comorbiditeit en patiënten die veel andere medicatie gebruiken, omdat DOACs bij hen minder goed onderzocht zijn. Download artikel 'NHG-Standpunt Anticoagulantia' »

De Orde van Medisch Specialisten heeft in haar Leidraad (3) geadviseerd DOACs eventueel voor te schrijven mits voldaan is aan een aantal voorwaarden (o.a. goede regionale afspraken) en zorgvuldigheid betracht wordt.

In de Richtlijn Antitrombotisch beleid van de Nederlandse Internisten Vereniging (2016) worden DOACs als eerste keuze voorgeschreven voor de behandeling van Diepe Veneuze Trombose en Longembolie (13).

In de Guidelines for the Management of Atrial Fibrillation van de European Society of Cardiology (4,5) worden de DOACs als eerste keus geadviseerd, en de VKAs als tweede keuze. Veel cardiologen in Nederland baseren hun beleid op de Guidelines van de ESC.